Starten vanuit bijstandsuitkering

Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen (BBZ)
Het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen 2004 (Bbz) is een regeling van de Nederlandse overheid. Bbz 2004 is een onderdeel van de Wet Werk en Bijstand (WWB).
Ondernemers die een beroep op de Bbz-regeling kunnen doen zijn:
(pre) starters

  • ondernemers in het midden- en kleinbedrijf
  • vrijeberoepsbeoefenaren
  • ondernemers in de agrarische sector

Voor u als startende ondernemer biedt de Bbz-regeling twee mogelijkheden:
Als u niet genoeg inkomsten hebt om van te leven kunt u maximaal drie jaar een aanvullende uitkering krijgen tijdens de startperiode van uw bedrijf.
Hebt u opstartkosten of geld nodig voor investeringen en kunt u geen lening krijgen bij de bank? Dan komt u misschien in aanmerking voor een startkapitaal van de gemeente
Voor de Bbz-regeling voor startende ondernemers gelden deze voorwaarden:

Zodra u start moet u aangewezen zijn op de inkomsten uit uw bedrijf.
U bent 18 jaar of ouder, maar nog niet pensioengerechtigd.
Uw bedrijf moet in Nederland gevestigd zijn.
U gaat voor 1.225 uur of meer voor uw eigen bedrijf of zelfstandig beroep werken. Dat is gemiddeld 23,5 uur per week.
U hebt alle diploma’s en vergunningen die voor uw bedrijf of zelfstandig beroep nodig zijn. Denk bijvoorbeeld aan een horecavergunning of een milieuvergunning.
U hebt voordat u start met uw bedrijf recht op een WW- of bijstandsuitkering of u wordt met ontslag bedreigd.
U hebt geen andere mogelijkheden om aan geld te komen en u hebt onvoldoende spaargeld. Inkomen en spaargeld van uw partner tellen mee.
Uw bedrijf moet levensvatbaar zijn: na de financiële ondersteuning verdient u naar verwachting voldoende om van te leven en om aan uw zakelijke en privé-verplichtingen te voldoen. U moet een goed en volledig ondernemingsplan schrijven om dit aan te tonen.

Hoe hoog de uitkering is hangt af van uw gezinssituatie, uw woonsituatie en uw inkomen. Uw inkomen wordt aangevuld tot bijstandsniveau.

Renteloze lening
U ontvangt de Bbz-uitkering als renteloze lening. Of u de uitkering moet terugbetalen hangt af van uw inkomen. Na een jaar berekent de afdeling Ondersteuning ondernemers hoe hoog uw inkomsten uit het bedrijf zijn geweest. De afdeling gebruikt daarvoor uw winst- en verliesrekening en uw aangifte inkomstenbelasting.

Als de uitkering te hoog is geweest, moet u (een deel van) de uitkering terugbetalen. Als uw uitkering te laag is geweest, wordt de renteloze lening omgezet in een gift en krijgt u een nabetaling.

Maximaal drie jaar
U ontvangt de Bbz-uitkering tot maximaal drie jaar na de start van uw bedrijf. U krijgt de uitkering eerst zes maanden. Daarna kan de uitkering nog een keer met zes maanden en twee keer met een jaar verlengd worden. Bij elke verlenging beoordeelt de afdeling Ondersteuning ondernemers opnieuw of uw bedrijf levensvatbaar is.

De Bbz-uitkering komt in de plaats van uw bijstands- of werkeloosheidsuitkering.
Met het startkapitaal kunt u noodzakelijke investeringen doen en opstartkosten dekken. Het maximum bedrag dat u kunt lenen is € 35.549,- (bedrag 2016).

Met rente terugbetalen
Het Bbz-bedrijfskapitaal is een lening met rente. Die is op het ogenblik 8% per jaar. De looptijd van de lening is afhankelijk van de afloscapaciteit van uw bedrijf. In de meeste gevallen moet u de lening in 5 jaar terugbetalen.

Voor de Bbz-regeling voor gevestigde ondernemers gelden deze voorwaarden:
U bent aangewezen op de inkomsten uit uw bedrijf.
U bent 18 jaar of ouder, maar nog niet pensioengerechtigd.
Uw bedrijf moet in Nederland gevestigd zijn.
U werkt per jaar 1.225 uur of meer voor uw eigen bedrijf of zelfstandig beroep. Dat is gemiddeld 23,5 uur per week.
U hebt alle diploma’s en vergunningen die voor uw bedrijf of zelfstandig beroep nodig zijn. Denk bijvoorbeeld aan een horecavergunning of een milieuvergunning.
U moet al minstens anderhalf jaar in uw eigen bedrijf of zelfstandig beroep werken.
Uw bedrijf moet levensvatbaar zijn: na de financiële ondersteuning verdient u naar verwachting voldoende om van te leven en om aan uw zakelijke en privé-verplichtingen te voldoen.
U hebt geen andere mogelijkheden om aan geld te komen en u hebt onvoldoende spaargeld. Inkomen en spaargeld van uw partner tellen mee.
Hoe hoog de uitkering is hangt af van uw gezinssituatie, uw woonsituatie en uw inkomen. Uw inkomen wordt aangevuld tot bijstandsniveau.

Renteloze lening
U ontvangt de Bbz-uitkering als renteloze lening. Of u de uitkering moet terugbetalen hangt af van uw inkomen. Na een jaar berekent de afdeling Ondersteuning ondernemers hoe hoog uw inkomsten uit het bedrijf zijn geweest. De afdeling gebruikt daarvoor uw winst- en verliesrekening en uw aangifte inkomstenbelasting.

Als de uitkering te hoog is geweest moet u (een deel van) de uitkering terugbetalen. Als uw uitkering te laag is geweest wordt de renteloze lening omgezet in een gift en krijgt u een nabetaling.

Maximaal een jaar
U ontvangt de Bbz-uitkering zolang dat nodig is, met een maximum van 12 maanden.

Als gevestigde ondernemer kunt u een bedrijfskapitaal van maximaal € 193.089,- (bedrag 2016) krijgen. Het Bbz-bedrijfskapitaal is bedoeld om uw bedrijf in stand te houden. U kunt er noodzakelijke investeringen mee doen in uw bedrijf. Ook kunt u met het bedrijfskapitaal betalingsachterstanden aflossen of (dreigende) schulden aflossen.

Met rente terugbetalen
Het Bbz-bedrijfskapitaal is een lening met rente. Die is op het ogenblik 8% per jaar. De looptijd van de lening is afhankelijk van de afloscapaciteit van uw bedrijf. In de meeste gevallen moet u de lening in 3 tot 5 jaar terugbetalen.

Bedrijfskapitaal gebruiken voor levensonderhoud
Hebt u een bedrijfskapitaal én een uitkering nodig? Dan krijgt u alleen een bedrijfskapitaal. Een deel van de lening is dan bedoeld voor uw levensonderhoud. U krijgt in dat geval dus geen aparte uitkering. Als uw inkomen tijdens de looptijd van de lening laag is, wordt een gedeelte van het bedrijfskapitaal soms omgezet in een gift.

Stap 1 bij aanvragen BBZ
Als u een bedrijf wilt starten en u ontvangt een bijstandsuitkering, neemt u dan eerst contact op met de Gemeentelijke Sociale Dienst. U kunt daar informatie inwinnen over de gevolgen van uw start en eventuele financieringsmogelijkheden van uw bedrijf op grond van het Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen. Het BBZ biedt inkomensondersteuning aan ondernemers. Om voor deze faciliteiten in aanmerking te komen, moet u een ondernemingsplan maken. Uit dit plan moet blijken dat het bedrijf dat wordt gestart levensvatbaar is. Voor startende ondernemers bestaan de volgende vormen van bijstandsverlening:

Altijd noodzakelijk bij een Bbz aanvraag:
Schriftelijk ingevuld standaard intake-formulier van de gemeente dat door u is ondertekend + datum
Kopie uittreksel handelsregister KvK (gevestigde ondernemer)
Kopie van beleggingsverzekeringen, lijfrentes en levensverzekeringen
Ondernemersplan (bij starters)
Jaarrekening (laatste 3 boekjaren bij gevestigde ondernemers)
Oprichtingsakten/contracten (bij samenwerkingsverbanden)
Kopie van eventueel andere benodigde vergunning(en)
Curriculum Vitae = opleidingen en werkervaring
Wat vraagt u aan krediethoogte en periodieke uitkering
Kopieën van de laatste stand van de (betaal- en spaarrekeningen bij banken)
Belastingaangiftes laatste 3 jaar en belasting aanslagen
WOZ-waarden onroerend goed
Hypotheekcontracten
Bijlagen (eventueel nuttig) voor de eerste beoordeling van een Bbz aanvraag:
Kwartaal/halfjaarcijfers over het jaar van aanvraag
Prognose of overlevingsplan (indien aanwezig)
Overzicht privé-uitgaven
Overzicht van de bezittingen en schulden in privé
Informatie over de fiscale positie; bij voorkeur een overzicht van de ontvanger Rijksbelastingen
BKR registratie Tiel (schuldenoverzicht)
Looninformatie (indien van toepassing van cliënt en partner)
Laatste belastingaangifte

Stap 2 Contact met een adviseur
Als uw aanvraag compleet is wordt de aanvraag aan een bedrijfsadviseur gegeven. De adviseur maakt met u een afspraak voor een gesprek van circa 3 uur.
De adviseur onderzoekt of uw plan levensvatbaar is. Als er sprake is van levensvatbaarheid, dan kan u een positief beroep doen op een krediet en periodieke uitkering voor levensonderhoud. Er wordt gekeken naar het commerciële plan, financiële plan en uw ondernemerscapaciteiten. Vervolgens wordt stil gestaan bij het realiteitsgehalte van uw plan. Bent u wel in staat om te kunnen voldoen aan uw rente- en aflossingsverplichtingen en kan u na kredietverstrekking voorzien in de kosten van het levensonderhoud.

Stap 3 Haalbaarheidsrapport
De bedrijfsadviseur informeert u telefonisch over zijn bevindingen en het advies dat hij gaat uitbrengen aan de gemeente. Vervolgens ontvangt de gemeente het adviesrapport. De gemeente kan u een kopie van het rapport geven. De gemeente betaalt een vergoeding voor het maken van het rapport aan de onafhankelijke bedrijfsadviseur zoals Regelingbbz.nl dus zo’n onderzoek kost u niets.

Stap 4 Gemeente neemt een beslissing over de Bbz aanvraag
De gemeente neemt op basis van het rapport een beslissing. Als dit positief uitvalt dan kan u in aanmerking komen voor een krediet of een periodieke uitkering voor levensonderhoud.

Stap 5. Bezwaar aantekenen tegen de beslissing
U hebt het recht om bezwaar te maken als u het niet eens bent met een beslissing van de gemeente. Bezwaar maken is ook mogelijk als u vindt dat u te lang op een beslissing moet wachten. U moet uw bezwaar indienen bij het college van burgemeester en wethouders (B&W) van uw gemeente. U moet dit schriftelijk en binnen zes weken na ontvangst van het besluit doen. U hoeft hiervoor geen advocaat in te schakelen.

Toetsing van uw plan
Als u een aanvraag indient voor een BBZ-regeling dan wordt uw ondernemingsplan getoetst op levensvatbaarheid. Een toetsing (haalbaarheidsonderzoek) is een behoorlijk strenge test voor uw ondernemingsplan en uzelf. Een goede voorbereiding is noodzakelijk, anders maakt u geen schijn van kans op een BBZ-lening.

IOAZ
De IOAZ is een uitkering voor ex-ondernemers die 55 jaar of ouder, maar nog niet pensioengerechtigd zijn. De IOAZ vult inkomen aan tot bijstandshoogte. Het verschil met bijstand is onder andere dat ondernemers een veel groter vermogen mogen bezitten

 

Bedrijf starten met een uitkering

Starten met een uitkering
Als u een bedrijf wilt starten terwijl u een uitkering heeft, kan dat invloed hebben op uitkering. Meld uw plannen daarom altijd bij uw uitkeringsinstantie UWV. Doe dit vóórdat u als zelfstandige aan de slag gaat. (Maar niet nadat u een andere deskundige van bijvoorbeeld een starteradviesbureau heeft gevraagd wat wel en niet kan.) De regelingen kennen namelijk nogal wat grijze gebieden. Wees dus niet te snel met uw beslissing om uw plannen kenbaar te maken.

Starten met ww-uitkering, doe de test
Voordat u als zelfstandige wilt beginnen, is het verstandig te onderzoeken of ondernemen bij u past. En hoe u dat vanuit een WW-uitkering kunt doen. De online training Zelfstandig ondernemen met een WW-uitkering bereidt u hierop voor. In deze training komen de voorwaarden van UWV aan bod en andere zaken waar u als startende zelfstandige rekening mee moet houden. Zie www.uwv.nl

Na deze training kunt u gebruik maken van de onderzoeksperiode. Uw adviseur moet hiervoor toestemming geven. In de onderzoeksperiode kunt u uw idee verder onderzoeken en voorbereiden. Denk hierbij aan:
haalbaarheid
financiering
locatie
verzekeringen
vergunningen
ondernemingsplan
belastingzaken

Hoelang duurt de onderzoeksperiode?
De onderzoeksperiode duurt maximaal 6 weken. Tijdens deze periode hoeft u niet te solliciteren en u houdt uw uitkering. Besluit u na de onderzoeksperiode dat een eigen bedrijf toch niet iets voor u is, dan verandert er niets.

Als zelfstandige starten vanuit een WW-uitkering
Als u op of na de dag dat uw WW-uitkering ingaat begint kunt in aanmerking komen voor de startperiode. U ontvangt dan 26 weken lang 29% minder WW-uitkering. Tijdens deze startperiode mag u alle uren aan uw eigen bedrijf besteden. U kunt bijvoorbeeld opdrachten binnenhalen en uitvoeren, een bedrijfspand inrichten of een winkel openen. U hoeft niet te solliciteren tijdens de startperiode.
Heeft u minder dan 26 weken recht op WW? Dan duurt de startperiode tot het einde van uw WW-uitkering.
Bent u werkloos geworden op of na 1 juli 2015? Dan betaalt UWV uw uitkering na afloop van iedere maand, als u uw inkomsten van de maand daarvoor heeft doorgegeven. Ook als u geen inkomsten heeft, moet u dit doorgeven.

U hoeft tijdens de startperiode geen uren en geen inkomsten uit werkzaamheden als zelfstandige door te geven. U moet wel alsnog het formulier Inkomstenopgave op Mijn UWV invullen en opsturen. Stuur het formulier zo snel mogelijk na afloop van de maand door, maar in ieder geval voor het einde van de volgende maand. U heeft dus uiterlijk 1 maand de tijd om het formulier in te vullen.

Voorwaarden voor de startperiode
Aan de startperiode zijn voorwaarden verbonden. U krijgt van UWV toestemming voor de startperiode als de kans groot is dat u met uw eigen bedrijf voldoende geld verdient om van te leven. Daarnaast moet u eerst de online training Zelfstandig ondernemen met een WW-uitkering hebben gedaan. In deze training krijgt u alle voorwaarden uitgebreid uitgelegd.

Na de startperiode
U gaat na de startperiode door als zelfstandige. Dan moet u doorgeven hoeveel uur u vanaf dat moment aan uw bedrijf besteedt. Meer informatie hierover vindt u op Doorgaan met eigen bedrijf.

Geen opdrachten voor ex-werkgever tijdens startperiode
Tijdens de startperiode mag u geen opdrachten doen voor de werkgever die u heeft ontslagen. Dit is om te voorkomen dat uw ex-werkgever u ontslaat als werknemer en u vervolgens tegen lagere voorwaarden inhuurt als zelfstandige. Neemt u wel een opdracht van uw ex-werkgever aan, dan krijgt u tot het einde van startperiode geen uitkering meer. Ook krijgt u misschien een boete. Na de startperiode mag u wel voor uw ex-werkgever werken.

Bovenstaande periode wordt de oriëntatieperiode genoemd. De inspanningen die u daarvoor moet doen, staan gelijk aan solliciteren. Solliciteren hoeft dus niet. Wel moet u op elk moment passend werk accepteren dat u krijgt aangeboden.

Komt u er tijdens of na de startperiode achter dat uw onderneming niet levensvatbaar is en stopt u ermee? En bent u weer beschikbaar voor de arbeidsmarkt? Dan kunnen wij uw eerdere WW-uitkering misschien voortzetten. Maar dit kan pas als de startperiode van 26 weken voorbij is.

Arme ZZP’ers

Een groeiende groep Nederlanders met werk verdient te weinig om rond te kunnen komen. Sinds het begin van deze eeuw is het aantal zogeheten werkende armen met 60 procent toegenomen.

Belangrijkste oorzaak is dat lonen relatief weinig zijn gestegen. Daarnaast verslechterde de positie van zelfstandigen, die hun winsten zagen dalen, terwijl er tegelijkertijd juist veel zzp’ers bijkwamen.

Wat kun je doen als zzp’er om meer te gaan verdienen? Hogere uurtarieven en betere offertes nu met korting.

Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een omvangrijke studie die vandaag verschijnt. Kwamen in 2001 nog 210.000 Nederlanders niet rond van hun salaris, in 2014 lag dat aantal op 320.000. Daarvan werkten er 175.000 in loondienst en 145.000 als zelfstandige.

Verhoogd risico

Vooral zzp’ers, werkende alleenstaanden en werknemers met een migratie-achtergrond (met name van Turkse en Marokkaanse afkomst) lopen volgens het SCP een verhoogd risico om arm te zijn. Zelfstandigen zijn vooral arm doordat ze per uur te weinig verdienen.

In vergelijking met andere Europese landen is het aandeel werkende armen in Nederland met 5,3 procent relatief laag, al doen Denemarken (3,5 procent) en België (4,3 procent) het beter. In Duitsland (9,4 procent) en het Verenigd Koninkrijk (12,4 procent) ligt het percentage juist fors hoger. Volgens het SCP kent Nederland ‘veel kwetsbaren’, maar hun armoederisico’s zijn soms lager dan in Denemarken.

Het aantal werkende armen neemt al sinds 1990 gestaag toe. Toch is deze groep amper in beeld bij lokale overheden, blijkt uit aanvullend onderzoek dat het SCP verrichtte in twintig gemeenten. Die richten zich vooral op mensen met een uitkering en vinden het moeilijk werkende armen te bereiken, zeker als zij geen kinderen op school hebben zitten of nooit een bezoek aan de huisarts brengen. Met name zelfstandigen zijn daarnaast vaak minder geneigd om hulp te vragen, is de ervaring.

bron AD en SCP

Het urencriterium

Als u voldoet aan deze voorwaarden:

  • U besteedt in een kalenderjaar 1.225 uur of meer aan uw bedrijf.
    U moet óók aan deze voorwaarde voldoen als u uw bedrijf in de loop van het jaar start of stopt.
  • U besteedt meer tijd aan uw bedrijf dan aan ander werk. Bijvoorbeeld als u ook in loondienst werkt. Was u de laatste 5 jaar 1 of meer jaren geen  ondernemer? Dan geldt deze voorwaarde niet.

Welke uren tellen mee voor het urencriterium?

Alle uren die u besteedt aan uw bedrijf. Dus ook bijvoorbeeld uw reistijd en tijd om uw administratie te doen of uw website te onderhouden.

U moet wel aannemelijk kunnen maken dat u die uren bezig bent geweest voor uw bedrijf. Bijvoorbeeld door ze bij te houden in een agenda. Wij kunnen er om vragen.

Ik ben zwanger

Dan mag u over 16 weken de uren die u niet werkt, maar anders wel zou werken, meetellen als gewerkte uren.

Welke uren tellen niet  mee voor het urencriterium?

Ziekte en vakantie tellen niet mee.

En ook niet de uren waarop u wel  beschikbaar bent voor uw bedrijf, maar niet  werkt. Bijvoorbeeld als u in het weekend telefonisch bereikbaar bent. Krijgt u dan een telefoontje van een klant en gaat u aan de slag? Dan tellen die gewerkte uren natuurlijk wel mee.

bron belastingdienst

Welke autokosten zijn aftrekbaar?

Welke autokosten u mag aftrekken, hangt af van uw situatie.

Ik bezit de auto privé of ik lease hem privé

Dan is van belang hoeveel kilometers u er privé mee rijdt:

U mag voor de inkomstenbelasting kiezen: houdt u de auto privé of ‘zet u hem op de zaak’? Deze keuze maakt u maar 1 keer per auto. U geeft uw keuze door in de 1e aangifte inkomstenbelasting die u doet nadat u de auto kocht.

Lees wat deze keuze voor u betekent:

Uw auto blijft privébezit

Gebruikt u de auto voor zakelijke ritten, dan mag u € 0,19 per kilometer van uw winst aftrekken.

Uw auto is ondernemingsvermogen

Staat de auto op de balans van uw onderneming, dan mag u de autokosten aftrekken van uw winst. U verrekent uw privégebruik met de autokosten.

De meest voorkomende aftrekbare kosten zijn:

  • verzekeringskosten
  • brandstof
  • onderhoud en reparatie
  • afschrijving
  • als u leaset: leasekosten
  • parkeren, tol, veerboten, wasstraat
  • motorrijtuigenbelasting

De auto staat op mijn onderneming of zij leaset hem

Is de auto ondernemingsvermogen? Dus staat hij op de balans? Dan mag u de autokosten aftrekken van uw winst. U verrekent uw privégebruik met de autokosten.

De meest voorkomende aftrekbare kosten zijn:

  • verzekeringskosten
  • brandstof
  • onderhoud en reparatie
  • afschrijving
  • parkeren, tol, veerboten, wasstraat
  • motorrijtuigenbelasting

En als u de auto leaset, zijn dat:

  • leasekosten
  • parkeren, tol, veerboten, wasstraat en
  • voor zover ze niet  in de leasekosten zijn meegenomen:
    • brandstof
    • verzekeringskosten
    • onderhoud en reparatie
    • afschrijving
En hoe zit het met de btw over de autokosten?

Voor de btw mag u kiezen of u de auto tot uw privébezit of tot uw ondernemingsvermogen rekent. Het maakt daarbij niet  uit welke keuze u voor de inkomstenbelasting hebt gemaakt.

Lees wat deze keuze voor u betekent:

  • U bezit de auto privé of u leaset hem privé
  • U mag de btw aftrekken over de kosten voor gebruik en onderhoud, voor zover u de auto gebruikt voor uw belaste omzet. Maar als u leaset, mogen die kosten niet  in de leasekosten zijn meegenomen.Voor het privégebruik van de auto mag u geen  btw aftrekken. Woon-werkverkeer is privégebruik.
  • Uw onderneming bezit de auto of leaset hem
  • U mag de btw aftrekken over de aanschafkosten, leasekosten, gebruik en onderhoud, voor zover u de auto gebruikt voor uw belaste omzet. Maar als u leaset, mogen de kosten voor gebruik en onderhoud niet  in de leasekosten zijn meegenomen.Voor het privégebruik van de auto mag u geen  btw aftrekken. Woon-werkverkeer is privégebruik.

Wanneer heeft u recht op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA)?

Wel als u voldoet aan de voorwaarden:

  • U bent ondernemer in Nederland.
  • In 1 jaar investeert u een bepaald bedrag in nieuwe of 2e-hands bedrijfsmiddelen. Voor 2017 is dat tussen € 2.300 en € 312.177, voor 2018 tussen € 2.301 en € 314.673. Investeringen van minder dan € 450 mag u niet meetellen.

Let op!

Voor personenauto’s kunt u geen KIA krijgen. Uitzondering hierop zijn personenauto’s die bestemd zijn voor beroepsvervoer. Bijvoorbeeld taxi’s en personenauto’s voor koeriersdiensten. Voor de KIA zijn ook uitgesloten: woonhuizen, grond en goederen die u verhuurt of in het buitenland gebruikt .

Hoe krijg ik de KIA?

De KIA waarop u in een jaar recht hebt, trekt u in uw aangifte inkomstenbelasting over dat jaar af van uw winst. Hierdoor betaalt u minder belasting.

Hoeveel KIA kan ik krijgen?

Dat hangt af van het totaal van uw investeringen in 1 jaar.

In 2017 is de KIA:

Totaal van uw investeringen Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2017
niet meer dan € 2.300 0%
€ 2.301 t/m € 56.192 28% van het investeringsbedrag
€ 56.193 t/m € 104.059 € 15.734
€ 104.060 t/m € 312.176 € 15.734 min 7,56% van het investeringsbedrag dat uitkomt boven € 104.059
€ 312.177 en meer 0%

In 2018 is de KIA:

Totaal van uw investeringen Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2018
niet meer dan € 2.300 0%
€ 2.301 t/m € 56.642 28% van het investeringsbedrag
€ 56.643 t/m € 104.891 € 15.863
€ 104.892 t/m € 314.673 € 15.863 verminderd met 7,56% van het deel van het investeringsbedrag boven de € 104.891
meer dan € 314.673 0%

Hebt u een bedrijfsmiddel nog niet in gebruik genomen? En ook nog niet helemaal betaald? Dan kunt u voor het bedrijfsmiddel alleen KIA krijgen voor het bedrag dat u betaald hebt.

Let op!

Hebt u recht op btw-aftrek?
Neem dan voor de KIA het investeringsbedrag zonder btw.

Geen recht op btw-aftrek?
Ga dan uit van het investeringsbedrag met btw.

Wanneer heeft u recht op de startersaftrek?

Als u voldoet aan deze voorwaarden:

  • U hebt recht op de zelfstandigenaftrek.
    Weet u dat niet zeker? Lees dan: Wanneer heb ik recht op de zelfstandigenaftrek?
  • U hebt de zelfstandigenaftrek in de afgelopen 5 jaar maximaal 2 keer gebruikt.
  • U was de afgelopen 5 jaar niet elk jaar ondernemer voor de inkomstenbelasting.

Hoeveel kan ik als starter aftrekken?

In 2017: € 2.123.
In 2018: ook € 2.123.

Hebt u op 1 januari de AOW-leeftijd? Dan is de startersaftrek € 1.062.

Hoe vraag ik de aftrek aan?

Startersaftrek aanvragen is niet nodig. U doet gewoon aangifte inkomstenbelasting.

Op het scherm ‘Ondernemersaftrek’ krijgt u een aantal vragen om te bepalen of u recht hebt op de aftrek. Als dat zo is, wordt de aftrek voor startende ondernemers automatisch afgetrokken van uw winst.

 

bron: belastingdienst

Wanneer heeft u recht op de zelfstandigenaftrek?

Hoeveel is de zelfstandigenaftrek?

In 2017: maximaal € 7.280.
In 2018: ook maximaal € 7.280.

Maar: Maakt u in 2017 of in 2018 minder  winst dan € 7.280? Dan is de zelfstandigenaftrek het bedrag van uw winst. Het restant verrekenen wij voor u in de komende 9 jaar.

Dit geldt niet  als u recht hebt op de startersaftrek. Want dan is de zelfstandigenaftrek € 7.280, óók als uw winst minder is. Weet u niet zeker of u recht hebt op de startersaftrek? Lees dan: Wanneer heb ik recht op de startersaftrek?

Hebt u op 1 januari de AOW-leeftijd? Dan is de zelfstandigenaftrek € 3.640. Of het bedrag van uw winst, als die minder is dan € 3.640.

Niet duidelijk? Een voorbeeld

Op 1 januari 2017 bent u 45 jaar. U hebt géén recht op de startersaftrek. De zelfstandigenaftrek is dan maximaal € 7.280.

Uw winst in 2017 is € 5.000. De aftrek is dus € 5.000.

In 2018 is uw winst € 10.000. De aftrek is dan € 7.280. En ook nog € 2.280: het restant van de zelfstandigenaftrek uit 2016.

In totaal is de aftrek in 2018 dan € 9.560.

Hoe vraag ik de zelfstandigenaftrek aan?

Aanvragen is niet nodig. U doet gewoon aangifte inkomstenbelasting.

Op het scherm ‘Ondernemersaftrek’ krijgt u een aantal vragen om te bepalen of u recht hebt op de aftrek. Als dat zo is, wordt de zelfstandigenaftrek automatisch afgetrokken van uw winst.

Hebt u nog een restant van een vorig jaar dat u kunt verrekenen? Vul dat bedrag dan in op het scherm ‘Ondernemersaftrek’.

 

Bron: belastingdienst

Welke kosten mag u van de winst aftrekken?

Alleen zakelijke kosten. Privé-uitgaven zijn niet aftrekbaar.

Voorbeeld

U huurt een bedrijfsruimte voor uw bedrijf en een woning voor uw gezin. De huurkosten van de bedrijfsruimte zijn aftrekbaar. Die van uw gezinswoning niet.

Sommige kosten zijn zowel zakelijk als privé. Dan mag u alleen het zakelijke deel aftrekken.

Voorbeeld

U hebt een smartphone met een abonnement. U gebruikt uw mobiel privé maar ook voor uw bedrijf. De verhouding privé/zakelijk is 60/40. Dan mag u 40% van de abonnementskosten aftrekken.

Een overzicht van aftrekbare zakelijke kosten vindt u in de tabel

Soort kosten Welk deel van de kosten is aftrekbaar?
Werkruimte thuis 0%, met uitzonderingen. Gebruik ons
Voedsel, drank, genotmiddelen, representatie, congressen,
seminars, studiereizen (inclusief reis- en verblijfkosten), e.d. *1
drempel € 4.500*2
Telefoonabonnement thuis 0%
Zakelijke telefoongesprekken thuis 100%
Algemene literatuur 0%
Vakliteratuur 100%
Werkkleding*3 100%
Kleding (geen werkkleding) 0%
Persoonlijke verzorging 0%
Aktetassen e.d. 100%
Apparatuur en instrumenten die niet
tot het ondernemingsvermogen horen
0%
Verhuizing beperkt
Dubbele huisvesting beperkt
Geldboeten 0%
Auto van de zaak beperkt
Zakelijke kosten eigen auto beperkt
Zakelijke reiskosten openbaar vervoer, taxi en vliegtuig 100%
Vaartuigen voor representatieve doeleinden 0%
  1. Onder de post ‘voedsel’ vallen zakenlunches en -diners (ook de fooien). Denk bij ‘drank’ aan koffie, thee, melk en frisdrank. Bij ‘genotmiddelen’ moet u denken aan onder andere sigaretten en sigaren. Onder ‘representatie’ vallen onder meer de kosten van recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak. Bij deze kosten geldt dat u het deel van het totaalbedrag mag aftrekken dat boven de drempel van € 4.500 uitkomt.
  2.  Voor de kosten van voedsel, drank, genotmiddelen, representatie, congressen, seminars, studiereizen en dergelijke kunt u in plaats van het toepassen van de € 4.500 drempel ook 80% (2017 en 2018) of 73,5% (2016) van deze kosten aftrekken in uw aangifte.
  3. Werkkleding is kleding die u (bijna) uitsluitend kunt dragen in het kader van uw onderneming. Dit moet blijken uit de uiterlijke kenmerken van de kleding (bijvoorbeeld: een uniform of overall). Is de kleding ook geschikt om buiten uw onderneming te dragen? Dan moet de kleding zijn voorzien van een beeldmerk met een oppervlakte van minimaal 70cm2. Het beeldmerk moet verwijzen naar uw onderneming.

 

Mag ik de kosten in 1 keer aftrekken?

Dat hangt ervan af:

  • Is uw aankoop goedkoper dan € 450? Of hebben uw kosten betrekking op 1 jaar?
    Bijvoorbeeld de kosten voor kleine kantoorartikelen en vakliteratuur. En onderhoudskosten van uw auto. Dan trekt u ze in 1 keer af. Dat doet u in het jaar waarin u de kosten had.
  • Is uw aankoop € 450 of duurder én gebruikt u hem langer dan 1 jaar?
    Bijvoorbeeld de aankoop van machines, auto’s en inventaris. Dan trekt u de kosten gespreid af over die jaren. Dat heet afschrijven. Daarbij houdt u ook rekening met de restwaarde  van uw aankoop. Dus met de waarde die bijvoorbeeld uw machine of apparaat nog heeft als u hem niet meer gebruikt voor uw onderneming.

    Voorbeeld

    U koopt een professioneel fototoestel voor € 6.000 en gebruikt dit 5 jaar. Na die tijd is uw fototoestel nog € 1.500 waard. Per jaar trekt u dan af: (€ 6.000 – € 1.500) : 5 = € 900.

Mag ik de kosten aftrekken van vlak vóór de start van mijn onderneming?

Ja, als die kosten maar zakelijk zijn. Bijvoorbeeld voor het verkennen van de markt. Of het inwinnen van advies.

Trek ik de kosten af mét of zónder btw?

Zónder btw, als u de btw aftrekt in uw btw-aangifte.

Mag u de btw niet aftrekken in uw btw-aangifte? Dan trekt u de kosten inclusief btw af in uw aangifte inkomstenbelasting.

Bewaar ik bonnetjes en facturen?

Ja, dat moet u zeker doen. U moet ons kunnen laten zien dat u de kosten echt hebt gemaakt. En dat ze zakelijk zijn.

Bron: belastingdienst

De uurtarieven stijgen

Het gaat goed met de economie. Na jarenlange stagnatie kunnen nu eindelijk de uurtarieven omhoog. Ons advies? Doe dat nu. Bedenk wanneer uw laatste tariefsverhoging was en verhoog uw uurtarief minimaal met de inflatie van de laatste jaren. Naast de inflatiecorrectie kunt u ook uw basistarief verhogen. Hoe hoog uw tarief wordt bepaalt uzelf en de markt. Maar een verhoging van een tot vijf procent is volgens ons vrij redelijk. Om uw uurtarief goed te berekenen adviseren wij om onze Prijzen & Tarievengids te raadplegen. Hiermee kunt u uw Tarief goed berekenen en vergelijken.