Soorten kapitaal
Er zijn twee soorten geld om een bedrijf mee te starten, althans, het geld blijft hetzelfde maar de bron is verschillend: het geld dat in een bedrijf gestoken kan worden bestaat uit ‘eigen vermogen ’ of uit vreemd vermogen. We hebben in dit artikel dankbaar gebruik gemaakt van de informatie die op de site mkbkrediet beschikbaar is.
Eigen vermogen
Het eigen geld van de onderneming noemen we “eigen vermogen”. Het eigen vermogen bestaat uit de waarde van het geld en de bezittingen die de ondernemer of iemand anders in het bedrijf heeft geïnvesteerd min de schulden. Het eigen vermogen kan ook bestaan uit een achtergestelde lening, of kapitaal dat door een participatiemaatschappij of aandeelhouders is ingebracht. Als de aandelen van de ondernemer zelf zijn heet het intern eigen vermogen, als aandelen in het bezit zijn van anderen heet het extern eigen vermogen.
Vreemd vermogen
Eigen vermogen kan niet direct worden opgeëist, het is geïnvesteerd door mensen die er een bepaald rendement mee willen krijgen. Vreemd vermogen is geleend geld, dit geld is geen investering maar degene die het uitleent krijgt rente, of het nu goed of slecht gaat met het bedrijf. Dit geleende geld kan makkelijker worden opgeëist. (Soms lees je dat de bank zijn geld terug wilde, de financiering wordt stopgezet met vaak desastreuze gevolgen voor het bedrijf). De lijst met schuldeisers kan aardig oplopen. (In de praktijk gebeurt dat ook vaak omdat ondernemers die failliet dreigen te gaan meestal veel te lang wachten en de problemen
laten oplopen.) De verhouding eigen vermogen vreemd vermogen is een indicatie voor de financiële gezondheid van een bedrijf. Banken kijken naar de verhouding eigen vermogen vreemd vermogen als ze aan het rekenen zijn wat de voorwaarden moeten zijn voor een financiering. We noemen deze ratio ook wel solvabiliteit. Solvabiliteit is eigen vermogen gedeeld door het vreemde vermogen. Normaal gesproken ligt een goede uitkomst van deze som tussen de 0,2 en de 0,35.
VREEMD VERMOGEN
Het vreemd vermogen bestaat uit verplichtingen en schulden van een bedrijf. Dit vermogen kost ook extra geld aan rente of andere kosten.
Het vreemd vermogen wordt verder onderscheiden door de schulden die het bedrijf op op de korte termijn heeft (vlottende schulden, binnen één jaar te betalen) en schulden op de lange termijn (langlopende schulden, later dan na 1 jaar te betalen).
Voorbeelden van korte-termijn schulden:
- handelsschulden aan leveranciers
- overige crediteuren
- nog te betalen kosten
- kortlopend krediet
- belastingschulden
Korte termijn schulden zijn vaak niet rente-dragend, vallen onder de betalingsafspraken bij leveringen. Uitzondering hierop is een kredietfaciliteit zoals een rekening courant. Voorbeelden van langlopende schulden:
- obligatielening
- converteerbare leningen
- Medium Term Notes
- hypotheken
- leaseschulden
Vreemd Vermogen
Vreemd vermogen bestaat altijd uit schulden oftewel geld dat moet worden terugbetaald. Het gebruik van dit geld kost rente. De rentepercentages verschillen per aanbieder en hangen ook van het soort schuld af, een rekening courant krediet is meestal duurder dan een hypotheek. Een voordeel van vreemd vermogen is dat de rentepercentages lager liggen dan de percentages van de winstuitkering die aan aandeelhouders moet worden betaald. Het nadeel is dat je altijd met vaste rentekosten zit. Ook als er geen winst wordt gemaakt.
De bronnen van extern vreemd vermogen zijn:
- Bankkrediet met of zonder Borgstellingsregeling
- Lenen van familieleden/vrienden en durfkapitaalregeling
- Regionale ontwikkelingsmaatschappijen
- Participatiemaatschappijen
- Overheidslening / starten met uitkering
- Lokale startersfondsen/wedstrijden
- Speciale initiatieven
Solvabiliteit
Solvabiliteit is het vermogen van een bedrijf om aan zijn verplichtingen tegenover zijn vermogensverschaffers te voldoen. De solvabiliteit wordt uitgedrukt in een solvabiliteitskengetal.
solvabiliteit = eigen vermogen /totale vermogen
Hoe hoger de solvabiliteit hoe kleiner de afhankelijkheid van externe vermogensverschaffers: verschaffers van vreemd vermogen. Heeft een bedrijf een lage solvabiliteit dan is het niet in staat extra vreemd vermogen aan te trekken om zijn activiteiten te financieren. Solvabiliteit is dus een maatstaf voor banken voor het risico van het verstrekken van krediet. Als vuistregel geldt dat de solvabiliteit minimaal tussen de 0,2 en 0,35 ligt (In procenten: tussen de 20 en 35 procent).
Over de langlopende schulden wordt vrijwel altijd rente berekend. Rente moet betaald worden aan de geldverschaffer. In het geval van een hypothecaire lening wordt er een onderpand gegeven voor de lening, een zekerheid waardoor de bank een lager risico van wanbetaling loopt en daarom een lagere rente kan berekenen.