Er zijn veel soorten financieringen mogelijk en veel partijen die uw plannen kunnen bekostigen. Hieronder staan ze genoemd. De lijst begint met de belangrijkste, uzelf, daarna komen Vrienden en familie, uw personeel, burgers (via crowdfunding), uw leveranciers, de overheid, allerlei particuliere of overheidsfondsen, uw klanten, zakelijke relaties, de bank, investeerders, business angels, aandeelhouders/beleggers, subsidies, factoringmaatschappijen en tenslotte leasemaatschappijen.
- Uzelf Het klinkt ouderwets maar sparen loont. Zeker bij het opzetten van een onderneming is geld nodig voor alle formaliteiten, briefpapier, girorekeningen, inschrijvingen etc. etc. Het is bijzonder prettig als u over eigen geld beschikt, hoe weinig dan ook, dat u kunt gebruiken bij de opzet van uw bedrijf. Financiers zijn ook sneller bereid om u een lening te geven als u eigen geld in het bedrijf heeft zitten.
- Vrienden en familie zijn de grootste bron van risicodragend vermogen buiten de ondernemer zelf. Zij kunnen, met name in de beginfase van de onderneming, het vertrouwen opbrengen om de ondernemer in zijn plannen te steunen. Bedragen gaan de 50.000 gulden grens nauwelijks te boven en de Agaath-regeling (vraag het de Belastingdienst) is meestal van toepassing. 80% van het externe risicodragend vermogen is afkomstig van vrienden en familie. Het gaat om vele miljarden guldens per jaar.
- Personeel. Uw personeel kan participeren in uw plannen, met aandelenopties kunt u uw personeel mede-eigenaar maken van uw bedrijf, dat kunt u doen om de betrokkenheid te vergroten maar ook om aan extra kapitaal te komen. Dat kan via:
- aandelen & certificaten van aandelen
- obligaties
- opties
- winstdeling
De meest verregaande vorm van financiële participatie is dat werknemers aandelen in het eigen bedrijf kopen. Door het bezit van de aandelen deelt de medewerker in de ontwikkeling van de aandeelhouderswaarde van zijn eigen bedrijf. Net als gewone aandeelhouders heeft hij zeggenschapsrechten (stemrecht) en vermogensrechten (dividend en koersontwikkeling van het aandeel). Werknemers lopen hetzelfde risico als gewone aandeelhouders. Het is daarom zaak de medewerkers van tevoren goed in te lichten over deze risico’s zodat ze achteraf niet voor onaangename verrassingen komen te staan. Met het aandeel krijgt de medewerker ook het recht op toegang tot de aandeelhoudersvergadering en daarmee verwerft hij een stukje medezeggenschap over de onderneming (stemrecht tijdens de aandeelhoudersvergadering).
- De bank. Banken en financiële instellingen zijn de aangewezen partijen voor het verstrekken van vreemd vermogen. Ze hebben een scala van producten, variërend van hypothecaire leningen tot rekening courant kredieten, debiteuren financiering, leaseconstructies etc. Een aantal van hun producten heeft een risicodragend karakter, of is zelfs geheel risicodragend.Het is verstandig eerst de alle mogelijkheden van de vreemd vermogensverschaffers (hypotheek, krediet, leasing en factoring) te proberen. Vreemd vermogen is vele malen “goedkoper” dan risicodragend vermogen. Investeerders zullen u niet snel geld geven als u het nog kunt lenen.
- De overheid er zijn diverse regelingen voor startende ondernemers. De IRO of het starterstraject. Daarnaast heeft de overheid ook regionale investeringsfondsen.
- Starten met een uitkering. Als u een bedrijf wilt starten terwijl u een uitkering heeft kan dat invloed hebben op uw WW-uitkering. Meld uw plannen daarom altijd bij UWV. Doe dit vóórdat u als zelfstandige aan de slag gaat. (Maar niet nadat u een andere deskundige van bijvoorbeeld een starters-adviesbureau heeft gevraagd wat wel en niet kan) De regelingen kennen namelijk nogal wat grijze gebieden. Wees dus niet te snel met uw beslissing om uw plannen kenbaar te maken.
- BBZ Als u een bedrijf wilt starten en u ontvangt een bijstandsuitkering, neemt u dan eerst contact op met de Gemeentelijke Sociale Dienst. U kunt daar informatie inwinnen over de gevolgen van uw start en eventuele financieringsmogelijkheden van uw bedrijf op grond van het Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen (BBZ).
- Klanten. Soms kunt u uw klanten alvast laten betalen voor een product of een dienst die u nog moet ontwikkelen. Dat kan bijvoorbeeld via kickstart.com.Een andere vorm van voorfinanciering door uw klanten is het abonnee-systeem. Abonnees betalen een bepaald bedrag en ontvangen daarvoor regelmatig uw producten of diensten. Een voordeel van een abonnee-systeem is dat u uw klanten ook bindt. Voor de cashflow is het handig om het abonnement voor elke abonnee in te laten gaan op het moment dat hij zich aanmeldt. Als u eenmaal per jaar uw abonnementsgeld int dan heeft u op dat moment heel veel geld op de bank staan en elf maanden later bijna niets meer.
- Leveranciers In veel gevallen betalen uw leveranciers mee aan uw bedrijf, u betaalt uw rekeningen gewoon niet direct maar pas na 14 dagen of 30 dagen. Er is grote kans dat uw eigen klanten dat ook doen, u financiert uw klanten dan met behulp van uw eigen leveranciers.
- Subsidies. Er honderden subsidieregelingen waar het Nederlandse bedrijfsleven een beroep op kan doen. Deze subsidieregelingen zijn vrijwel continu onderhevig aan wijzigingen.Sommige regelingen wijzigen frequent, andere worden beëindigd en regelmatig ontstaan er weer nieuwe regelingen. De Europese Unie, de Rijksoverheid, de lagere overheden, al dan niet vertegenwoordigd door hun uitvoeringsorganen, zullen in de regel de belangrijkste subsidiebronnen voor uw bedrijf zijn.De hoogte van de subsidie verschilt per regeling, maar ligt gemiddeld genomen tussen de 10 en 50% van de subsidiabele kosten. Hierbij heeft elke subsidieregeling weer zijn eigen definitie van het begrip “subsidiabele kosten”.Subsidies hebben vaak tijdrovende, soms frustrerende aanvraagprocedures. Er bestaan subsidie-adviseurs die u bij uw aanvraag kunnen helpen.
- Informal Investors of “Business Angels” komen op de tweede plaats. Het zijn per definitie (ex)ondernemers die geld (meestal minder dan 20 miljoen gulden) hebben overgehouden aan de verkoop van de onderneming die zij een aantal jaren daarvoor zelf gestart zijn. Er zijn er waarschijnlijk zo’n 500 van in Nederland. Hun aantal is moeilijk te schatten omdat ze graag anoniem blijven voor de buitenwereld. Behalve geld bieden ze vooral kennis van zaken en contact met hun relaties. Zij letten vooral op de persoon van de ondernemer en de kwalitatieve aspecten van zijn plannen. Echte Informal Investors hebben geen behoefte om op de stoel van de ondernemer te zitten. Ze willen meestal een minderheidsaandeel in de onderneming en zijn niet te paaien met rendementsbeloften. Ze participeren (= worden mede-eigenaar door een gedeelte van de aandelen te kopen) met bedragen van 1,5 ton tot 1,5 miljoen in innovatieve starters en jonge snelgroeiende bedrijven. Ook worden kleinere bedragen geïnvesteerd in product- of planontwikkeling (“seed capital” of zaaikapitaal).
- Participatiemaatschappijen hebben veel meer geld. Een paar honderd miljoen gulden per fonds is geen uitzondering. Er zijn circa 50 participatiemaatschappijen in Nederland verenigd in de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen. Doordat de investeerders van de participatiemaatschappij in feite geld beheren voor grote beleggers, zullen ze grote risico’s zoveel mogelijk vermijden. Als hun geld gevraagd wordt voor een nieuw initiatief, moet de aanvraag zeer zorgvuldig voorbereid en goed onderbouwd zijn. Na jaren van concentratie (fusies tussen fondsen) en een hang naar steeds grotere participaties in steeds grotere bedrijven (minimaal 2 tot 5 miljoen gulden in een bestaande onderneming) is de trend nu aan het keren. Ook participatiemaatschappijen richten zich op hun toegevoegde waarde (kennis en netwerk) en werken samen met anderen om bedrijven te financieren waar ze alléén niet aan beginnen.
- Bijzondere fondsen zijn participatiemaatschappijen met een bijzondere doelstelling. Regionale ontwikkelingsmaatschappijen (5 stuks) stimuleren bedrijvigheid in hun regio, Technostartersfondsen (3 stuks) participeren in innovatieve starters, en instellingen als Twinning stimuleren nieuwe bedrijven in een specifieke sector. Deze maatschappijen zijn meestal met overheidssteun opgezet, maar ze financieren gewoon onder commerciële voorwaarden. Ze investeren alleen als de investering ook voldoende “rendement” oplevert. Deze fondsen worden verder gerekend onder de participatiemaatschappijen.
- Venture Capitalist zijn particuliere investeerders/beleggers die vaak aangezien worden voor Informal Investors, maar dat niet zijn. Ze hebben meestal veel geld (meer dan 20 miljoen gulden) en hangen niet zozeer aan anonimiteit als wel aan privacy. In de markt zijn ze meestal wel bekend, maar moeilijk te benaderen. Ze investeren vooral bedragen van 2 miljoen en meer, in bedrijven die hun bestaansrecht hebben bewezen. Kwaliteit van het management, marktonderzoek, cashflow analyse, rendementsprognose en fiscaliteit zijn zaken die goed geregeld dienen te zijn, voor ze worden benaderd. Door het grote vermogen dat zij beheren, hebben zij weinig tijd over voor begeleiding van de jonge ondernemer. Om toch grip op de situatie te houden hebben ze bij voorkeur een controlerend (= meerderheids-)belang in de onderneming. Omdat ze beslissen over hun eigen geld, kunnen ze zeer snel handelen. Ze worden daarom ook ingeschakeld bij crisissituaties.
- Beleggingsmaatschappijen, in Engeland “Private Equity Funds” genoemd, zijn fondsen met grote hoeveelheden vaak particulier geld, dat gebruikt wordt om (aandelen in) bestaande bedrijven te kopen. Ze bewegen zich op dezelfde markt als de Venture Capitalist, maar doen veel grotere transacties. De transacties hebben vaak meer te maken met beleggen, dan met investeren.
- Beursgang. Nederland kent momenteel twee aandelenbeurzen. De AEX en de NMAX, beide gevestigd in Amsterdam. De AEX is een gewone aandelenbeurs en de NMAX is bedoeld voor snel groeiende innovatieve bedrijven. De laatste wordt ook wel de “babybeurs” genoemd, alhoewel er weinig “starters” genoteerd staan. Het zijn allemaal iets langer bestaande bedrijven, die niet noodzakelijkerwijs winst hoeven te maken, maar wél enorme groeipotentie hebben.