Alles over btw Blog

Ondernemer voor de inkomstenbelasting ben je niet een twee drie, ondernemer voor de btw is een heel ander verhaal. Dat ben je al snel. Als je voor de inkomstenbelasting geen ondernemer bent, kun je het wel zijn voor de btw. Je bent btw-plichtig als je deelneemt aan het economisch verkeer, zegt de wet.

Btw is hetzelfde als omzetbelasting, de belasting die je berekent over je omzet. Btw staat voor belasting over de toegevoegde waarde. Als je alle ingewikkelde regels en de verschillende tarieven even buiten beschouwing laat, is het systeem simpel. Als je iets koopt voor je bedrijf – een printer, een boormachine of een doosje enveloppen – betaal je btw. Dat bedrag staat op de nota. Als je zelf een product of dienst levert, reken jij btw. Dat bedrag zet je op de factuur en je klanten betalen het aan jou. De btw die je betaalt, trek je af van de btw die je zelf berekent. Dat heet de voorbelasting. Het verschil moet je afdragen aan de belasting.

 

Ondernemer voor de btw

Btw wordt berekend over de goederen die je verkoopt en de diensten die je verricht. Dat begrip diensten is breed. Het kan het schrijven van een reclamefolder zijn, het snoeien van een boom, het knippen van iemands haar of het bouwen van een dakkapel. Zodra je je bezig houdt met het verkopen van goederen of het leveren van diensten en je doet dat niet in loondienst, maar zelfstandig, ben je al snel ondernemer voor de btw. Het maakt niet uit of je ingeschreven bent bij de Kamer van Koophandel en het maakt ook niet uit of je elders fulltime in loondienst werkt bijvoorbeeld. Een stukadoor die naast zijn vaste baan geregeld stucwerk doet, moet over zijn bijverdiensten btw berekenen. Alleen als je je werk incidenteel doet en in kleine kring, ben je misschien geen ondernemer voor de btw. Bijvoorbeeld als je af en toe de haren van je neefjes en nichtjes knipt. Maar dan kan het wel interessant zijn om toch te kijken of je ondernemer voor de btw kunt worden. Als je namelijk weinig btw zou hoeven af te dragen, mag je het bedrag namelijk houden. Dat kan zomaar betekenen dat een klein beetje administratieve rompslomp veel geld oplevert.

 

Btw-identificatienummer

Om btw in rekening te kunnen brengen en later btw-aangifte te doen, heb je een btw-identificatienummer nodig. Als je je hebt ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en je hebt ook gegevens ingevuld voor de Belastingdienst, krijg je dat nummer doorgaans vanzelf.  Als dat niet zo is, moet je zelf contact opnemen met de Belastingdienst en om een btw-identificatienummer vragen.

 

Kleineondernemersregeling

De kleineondernemersregeling is bestemd voor ondernemers die weinig omzetten en weinig btw hoeven te betalen. Het voordeel van deze regeling is dat je minder (of zelfs helemaal geen) btw hoeft te betalen.

Je kunt gebruikmaken van de kleineondernemersregeling als je na aftrek van de voorbelasting (dus de btw die je zelf hebt betaald)  in een jaar minder dan

1.883 euro btw zou moeten afdragen. Voorwaarde is wel dat je voldoet aan je administratieve verplichtingen: houd je boekhouding op orde en bewaar je facturen en bonnetjes.

De regeling ziet er als volgt uit:

  • Als je meer dan 1.883 euro btw zou moeten betalen, kom je er niet voor in aanmerking.
  • Als je minder dan 1.883 euro maar meer dan 1.345 euro zou moeten betalen, is de vermindering 2,5 maal 1.883 euro minus het bedrag dat je zou moeten betalen.
  • Als je minder dan 1.345 euro zou moeten betalen, mag je dit bedag zelf houden.

Aan het eind van het kalenderjaar of boekjaar bereken je de vermindering van btw voor kleine ondernemers. Maar waarschijnlijk doe je per kwartaal btw-aangifte. Als je wilt kun je elk kwartaal bij je aangifte al een voorlopige vermindering toepassen. Het is handiger om dit pas aan het einde van het jaar te doen, want dan weet je precies hoe het zit en hoef je niet te schatten. Overigens moet je het bedrag dat je jaarlijks overhoudt aan de kleineondernemersregeling wel optellen bij je winst voor je aangifte inkomstenbelasting.

 

Tarieven

Het algemene btw-tarief is 21 procent. Dit wordt ook wel het hoge tarief genoemd. Het geldt voor de meeste diensten en producten.

Het lage tarief is (vanaf 2019) 9 procent. Dat geldt voor eten en drinken (behalve alcohol) en geneesmiddelen. Voor agrarische producten en diensten, voor boeken en tijdschriften. Maar ook voor personenvervoer en voor verschillende arbeidsintensieve diensten, zoals het repareren van kleding of schoenen of fietsen en voor het knippen van haar. Voor verbouwingen en schilder- en stucadoorswerk voor particuliere woningen die ouder zijn dan twee jaar geldt ook het lage tarief.

Sommige zzp’ers hebben met allebei de tarieven te maken. Een kapper rekent bijvoorbeeld voor het knippen 9 procent en voor extensions 21 procent. Daar moeten zij in hun administratie rekening mee houden. Moderne kassa’s kunnen dat. Dan is er een nultarief voor ondernemers die zaken doen met het buitenland.

Sommige diensten zijn vrijgesteld van btw, zoals kinderopvang, onderwijs en (para-)medische diensten.  Als je in die sectoren werkt, bijvoorbeeld als zelfstandig psycholoog of als freelance docent, reken je geen btw, maar mag je het zelf ook geen voorbelasting aftrekken. Van de kleineondernemersregeling kun je uiteraard geen gebruikmaken.

Op het eerste gezicht lijken het nultarief en de vrijgestelde diensten op elkaar. In beide gevallen is de btw immers nihil. Maar er is een groot verschil, want de ondernemer die onder het nultarief valt, kan wel voorbelasting aftrekken.

 

Btw terug

De btw die je zelf hebt betaald mag je aftrekken van de btw die je in rekening hebt gebracht bij je klanten en die je moet afdragen aan de Belastingdienst. Voorwaarde is dat het btw betreft over goederen en diensten die je zakelijk gebruikt. De btw over goederen die je privé gebruikt, mag je dus niet aftrekken.

Een andere voorwaarde is dat het gaat om goederen en diensten die je gebruikt voor het maken van omzet die belast is met btw. Je kunt dus geen btw als voorbelasting aftrekken als je kosten, inkopen of investeringen gebruikt voor leveringen van goederen en het verrichten van diensten die zijn vrijgesteld van btw. Dat betekent dat je een splitsing moet maken als je zowel vrijgestelde als btw-belaste activiteiten verricht. Stel dat iemand tekstschrijver is. Hij schrijft teksten voor onderwijsdoeleinden, dus vrijgesteld werk. En reclameteksten voor bedrijven, die niet vrijgesteld zijn. Alle kosten die hij maakt hebben zowel betrekking op het vrijgestelde werk als op het werk waarop hij wel btw in rekening brengt. Als zijn omzet voor de helft uit vrijgesteld werk en voor de helft uit btw-belast werk bestaat, zou hij van de btw die hij zelf heeft betaald ook maar de helft als voorbelasting terug kunnen vragen.

Overigens is niet alle voorbelasting over zakelijke kosten en inkopen aftrekbaar. Btw over  eten en drinken in cafés of restaurants kun je niet aftrekken. Als je voor je werk in een hotel overnacht, kun je de btw over de kosten van de hotelkamer wel aftrekken.

 

Btw-aangifte

Btw-aangifte doe je waarschijnlijk eens per kwartaal. Alleen als je minder btw hoeft af te dragen dan 1.883 euro per jaar, hoef je waarschijnlijk maar eens per jaar aangifte te doen.  Ondernemers die per kwartaal meer dan 15.000 euro aan btw moeten afdragen, moeten in de regel eens per maand aangifte doen.

Btw-aangifte is altijd digitaal, maar als je starter bent bestaat de kans dat je het eerste btw-aangifteformulier op papier krijgt. Vervolgens doe je alle aangiften digitaal. Je krijgt nog een ouderwetse blauwe envelop met de mededeling dat je aangifte moet doen plus een acceptgiro. Je logt in bij de Belastingdienst, doet aangifte en betaalt.  Of je ziet dat je geld terugkrijgt.

De btw-aangifte is voor de doorsnee zzp’er eenvoudig. Je geeft aan hoeveel btw je in het afgelopen kwartaal in rekening hebt gebracht bij je klanten en opdrachtgevers. Je geeft ook aan hoeveel btw je zelf hebt betaald. De computer berekent het verschil en je ziet of je moet betalen of geld terugkrijgt en hoeveel.

Op het scherm ‘Overzicht aangiften en opgaven’ op de site van de Belastingdienst zie je wanneer je aangifte binnengekomen is bij de Belastingdienst en kun je eerdere aangiften inzien.

Als je een vergissing hebt gemaakt bij de berekening van je btw-aangifte, kun je te veel betaalde btw terugvragen, eveneens via de beveiligde site van de Belastingdienst.

 

Kasstelsel of factuurstelsel

Welke btw je in een bepaald tijdvak moet aangeven, hangt nauw samen met je klanten en opdrachtgevers. Als je klanten vooral particulieren zijn, moet je de btw aangeven in het tijdvak waarin je klanten betalen. Dat heet het kasstelsel. Het mag worden toegepast door winkeliers,  marktkooplieden, schoenmakers, kappers, fietsenmakers en horecabedrijven. In de praktijk alle sectoren waar de klanten particulieren zijn die direct afrekenen.

Als je hoofdzakelijk aan andere ondernemers goederen en diensten levert, moet je de btw  aangeven in het tijdvak waarin je de factuur hebt gemaakt. Dit heet het factuurstelsel. In het factuurstelsel kan het voorkomen dat je de btw die je in rekening hebt gebracht al hebt afgedragen aan de Belastingdienst, voordat je deze btw zelf ook echt hebt ontvangen. Als de klant in kwestie de factuur niet betaalt, kun je de btw die je al hebt afgedragen terugvragen aan de Belastingdienst. Daarvoor moet je schriftelijk een verzoek indienen bij je belastingkantoor. Je moet kunnen aantonen dat de factuur niet betaald is.

Voorbelasting kun je aftrekken in het tijdvak waarin je de factuur ontvangt waarop btw in rekening wordt gebracht. Dan ga je uit van de datum van de factuur. Je kunt er ook voor kiezen de btw pas af te trekken op het moment dat je de factuur betaalt. Je mag beide systemen niet door elkaar gebruiken.