In de Prijzen & Tarievengids staan vijf methodes waarmee u uw basistarief of uurtarief kunt berekenen. Bij de eerste methode bepaalt u uw marktwaarde via een berekening waarbij onder meer uw ervaring en opleiding wegingsfactoren zijn. De tweede methode richt zich op de markt, wat is op dit moment redelijk en reëel. Methode drie gaat uit van uw eigen doelstelling en methode vier geeft een weging van de opdracht. De vijfde methode gaat uit van de verdiensten van vergelijkbare beroepen in loondienst. .
Wat is de klant bereid te betalen?
De belangrijkste manier om een goed uurtarief te bepalen bestaat er uit om er achter te komen wat uw opdrachtgever u voor uw diensten of producten wil betalen. De kosten om de Prijzen & Tarievengids te maken zijn niet hoog, als de oplage erg hoog zou zijn dan kon het boek misschien wel voor 5 euro nog met winst worden verkocht. Maar als de kopers verwachten dat ze met dit boek hun omzet kunnen verdubbelen dan zijn ze wellicht bereid zelfs 50 euro of meer te betalen.
Soms kan het voordeel van uw klanten uit iets totaal anders bestaan dan u denkt. U ontdekt dit door met uw klanten te praten en ze te vragen wat ze van uw werk vinden en waarom ze voor u kiezen. (Dit kunt u al doen als u een aanvraag voor een offerte krijgt.)
Methode 1: Wat is uw marktwaarde
Iedereen heeft een persoonlijke marktwaarde. Deze waarde staat niet vast maar wordt bepaald door de markt, ofwel vraag en aanbod. U kunt deze waarde voor uzelf schatten aan de hand van de volgende methode, waarin aan alle factoren die van belang zijn een bepaalde waarde wordt toegekend. Daarnaast kunt u ook nog kijken naar uw specialisatie, vaardigheid, bekendheid of autoriteit. Al deze ingrediënten vormen samen een mix voor een uurtarief.
Deze methodiek is het best toepasbaar als u unieke vaardigheden, bekendheid of autoriteit heeft. Er zijn dan immers weinig concurrenten om uw tarief mee te vergelijken.
Bij deze methode is de inschatting van de markt van groot belang. Vandaag kunt u nog autoriteit hebben en in het midden van de belangstelling staan, morgen kan dat over zijn. Uw marktwaarde kan dus hevig fluctueren. Het principe van deze methode is eenvoudig, de uitwerking kan lastig zijn: u bepaalt een aantal factoren die van belang zijn bij het bepalen van uw marktwaarde.
Deze kunnen zijn:
– Opleiding
– Ervaring
– Autoriteit
– Specialisme of concurrentievoordeel (een patent o.i.d.).
– het Minimum uurloon geldt als basis bij deze berekening
Let op, bovenstaande factoren zijn relatief en voor sommige beroepen is opleiding volstrekt onbelangrijk. Laat deze factor in dat geval weg en leg de nadruk op ervaring.
Minimumuurloon: we gaan uit van het minimumloon. Op dit moment bedraagt het minimumuurloon ca. € 9,43 per uur (2017 38 urige week). Kijk voor het actuele loon op http://home.szw.nl (ministerie van sociale zaken & werkgelegenheid). Kijk voor de actuele berekening in de Prijzen & Tarievengids.
Methode 2: Benchmarking
Een andere veelgebruikte methode die in zeker opzicht op de vorige lijkt, is de eigen marktverkenning. Hiervoor moet u te rade gaan bij collega’s en concurrenten en hun tarieven aan de weet zien te komen. Aan de hand van hun tarieven kunt u uw prijs bepalen. Het is bij deze methode wel belangrijk om de ervaring, de scholing en de kwaliteit van uw collega’s in de vergelijking mee te nemen. Hoe meer gegevens u hebt hoe evenwichtiger de uitkomst.
Methode 3: Hoeveel wilt u eigenlijk verdienen?
Het is goed om er eens bij stil te staan wat u eigenlijk wilt (gaan) verdienen. Bij deze methode moet u twee dingen weten: hoeveel wilt u verdienen en hoeveel tijd bent u werkelijk productief. De rekensom is eenvoudig, neem het bedrag dat u wilt verdienen, tel uw kosten er bij en deel de uitkomst door het aantal uren dat u kunt werken waarna het benodigde uurtarief is vastgesteld.
Voorbeeld
Een reclametekenaar bij een middelgroot bureau heeft een jaarsalaris van 25.025 euro schoon. Hij wil voor zichzelf beginnen en daarom moet hij een uurtarief vaststellen. Hij wil er niet op achteruit gaan. Hij maakt de volgende begroting.
Taakstellende begroting
Als u voor uzelf gaat werken moet u rekening houden met kosten die u maakt voor uw werkplek, publiciteit, telefoon, – en faxkosten, briefpapier. Ook moet u als zelfstandige een aantal verzekeringen zelf afsluiten en u moet zelf belasting en premies afdragen.
Een zelfstandige moet er altijd rekening mee houden dat de tijd voor acquisitie en administratie niet declarabel is. U kunt dus slechts een deel van uw beschikbare tijd in rekening brengen bij klanten. Een makkelijk getal voor de berekeningen is 1200 uur per jaar. In de praktijk blijkt dit ook een redelijk goed gemiddelde te zijn van declarabele uren, maar het varieert tussen de 800 en de 1400 uur.
De tekenaar zal nu in de 1200 beschikbare uren zijn inkomen van 25.025 euro moeten verdienen plus zijn overheadkosten plus zijn verschuldigde belasting en sociale premies. Voor een zelfstandige die gebruik kan maken van ondernemersaftrek is het percentage belasting dat hij of zij moet betalen ongeveer 30%. Stel dat de tekenaar een AOV verzekering heeft die 2500 euro kost, (aftrekbaar van de winst). voor 7.000 euro per jaar aan kosten heeft, (zoals telefoonkosten, verzekeringen, materiaalkosten etc) dan komen we uit op een minimale omzet die hij of zij moet halen:
Gewenst inkomen: 25.025 euro aan jaarinkomen (= 2085 p.m.)
Belasting 10.725 (= 30% van 35.750)
Nettowinst 35.750
Bedrijfskosten 7.000
AOV 2.500 (schatting)
Pensioen –
Brutowinst 45.250
De tekenaar moet 45.250 omzetten om 2.085,- per maand te verdienen. De tekenaar heeft 1200 declarabele uren dus hij moet dan 47.750 / 1200 = 37,71 euro per uur vragen. (Let op geen rekening gehouden pensioenen, neem bij uw eigen berekening de premie voor een pensioenregeling mee).
Het uurtarief van 37,71 is in dit geval het minimum uurtarief, bij 1200 factureerbare uren. Het daadwerkelijke tarief moet als het even kan dus hoger zijn.
Methode 4: Tariefbepaling aan de hand van marktwaarde en de opdracht
De hoogte van het tarief hangt ook samen met de omvang en de risico’s van de opdracht. Veel freelancers doen naast hun reguliere opdrachten ook werk voor liefdadigheidsinstellingen of non-profit organisaties. Deze organisaties zijn veelal voor een groot deel afhankelijk van het tarief “liefdewerk oud papier” .
De aard van de opdrachtgever is slechts een van de factoren die van belang zijn bij de bepaling van het uurtarief. Andere factoren zijn bijvoorbeeld: tijdsdruk, gebruik van apparatuur, reiskosten, zwaarte van de opdracht.
Hieronder staan deze factoren op een rijtje sommige factoren hebben een wegingsfactor gekregen. Overwerk bijvoorbeeld heeft de wegingsfactor 1,5. Dat wil zeggen dat het tarief met 50 % verhoogd wordt tijdens overwerk. De zwaarte van de wegingsfactoren bepaalt u uiteindelijk zelf. Als u uit principe niet op zondag werkt, kan de wegingsfactor voor werken op zondag door u als doorslaggevend worden beschouwd voor het afwimpelen van een opdracht. Als u het vervelend vind om ‘s nachts te werken kunt u hiervoor een hoge wegingsfactor kiezen waardoor u goed betaald krijgt voor vervelend nachtwerk.
Wegingsfactoren
1. Liefdadig-nonprofit?
2. Overwerk
3. Weekendwerk
4. Risico van de opdracht
5. Duur van de opdracht
6. Relatie opdrachtgever
7. Gebruik apparatuur
8. Leuk werk/vervelend werk
9. Prestige
10. Andere weegfactoren
11. Totaal –
Werk aannemen of werken op nacalculatie?
Er is een fysieke limiet aan het bedrag dat iemand met een vast uurtarief kan verdienen. De harde werker die een extraatje wil verdienen door meer uren te werken loopt snel tegen zijn grenzen op. Iemand die met een uurtarief werkt en meer wil verdienen zal zijn tarief moeten verhogen. Zo’n verhoging van een uurtarief moet echter verkoopbaar zij aan de opdrachtgever. Er zal iets tegenover moeten staan.
Wie echter een prijs afspreekt met de opdrachtgever voor het uitvoeren van een omschreven klus heeft meer mogelijkheden om meer te verdienen. Wanneer hij of zij sneller en efficiënter werkt is het werk wellicht binnen de begrote tijd af. Daardoor kan er op de kosten worden bespaard.
Methode 5, vergelijken met loondienst
Wat verdienen collega’s in vaste dienst? Als zelfstandige of als freelancer heeft u belastingvoordelen die de werknemer niet heeft, zoals zo’n € 8.000,- zelfstandigenaftrek en eventueel startersaftrek. Maar u moet zelf voor uw pensioenvoorziening zorgen, net als voor een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid.
Om de zelfstandige met al die verschillen toch op hetzelfde netto uurtarief te laten uitkomen als zijn collega in loondienst, heeft de NVJ berekend dat marktconforme maandsalarissen met 20 vermenigvuldigd moeten worden. De uitkomst hiervan is de gewenste jaaromzet van de freelancer. Dus als een programmeur (in loondienst) bruto € 4000,- per maand verdient, moet de (zelfstandige/freelance) programmeur jaarlijks: 20 x € 4000,- = € 80.000,- omzetten.
Uitgangspunt is bij dit rekenvoorbeeld ook dat de freelancer jaarlijks 1410 declareerbare uren maakt (47 weken van 30 uur), zodat hij of zij per uur € 80.000,- / 1410 uren = € 57,- per uur in rekening moet brengen.
In de praktijk werkt de freelancer meer uren, maar lang niet al die uren kan hij doorberekenen. Het bijhouden van de administratie, het lezen van vakliteratuur en het verwerven van nieuwe opdrachten nemen veel tijd in beslag.
bron Prijzen & Tarievengids